Voor de deur van de kleinschalige woning voor mensen met dementie zit mevrouw Witteveen. Ze woont hier nog niet zo lang en veel is nog nieuw en soms onveilig voor haar. Ze begrijpt niet goed waar ze is en wat ‘ze’ allemaal van haar willen. Als dochter Alette, de dochter van een andere bewoner, op visite komt, klampt mevrouw Witteveen haar aan. Hallo hallo… klinkt het door de gang. Alette groet de, voor haar nieuwe, mevrouw terug. ‘Hallo, je kent me toch…’ klinkt het ineens. Maar Alette zegt ‘nee hoor u woont hier net en wij hebben elkaar nog nooit ontmoet’. Ineens slaat het humeur van mevrouw Witteveen om ‘kreng’ snauwt ze naar een geschrokken Alette.
Wat er gebeurt, lijkt misschien raar maar valt te begrijpen als we een inkijkje nemen in het hoofd van mensen met dementie. Iemand met dementie geeft vooral gevoel weer met de woorden die hij of zij gebruikt. Het gevoel dat zit in ‘je kent me toch’ is eigenlijk het gevoel “ben ik bij jou veilig”. Immers iemand die je kent, die kun je vertrouwen, daar moet je bij zijn als je allemaal zelf niet meer weet.
Als Alette dat dan ontkent, voelt dat als afwijzing. En wij mensen kunnen slecht omgaan met afgewezen worden. Een primaire reactie volgt. Wanneer iemand met dementie ‘je kent me toch’ of woorden van gelijke strekking tegen je zegt, voel dan de behoefte aan veiligheid. Sluit aan en zeg iets als ‘dat zou maar zo kunnen’… en kijk dan eens wat er gebeurt.